LONGREAD

Werk

Ik keek ontzettend uit naar het klaar zijn met school. Geen docenten of huiswerk. Niet continue bezig moeten houden met zaken die me opgedrongen werden. Helaas bleek het ‘eindelijk werken’ niet zo heel veel te verschillen van school.

Van folders lopen, (ochtend)kranten bezorgen, oppassen, een blauwe maandag op de slagers afdeling van een supermarkt en een nog iets blauwere maandag in de bediening van een Grieks restaurant, kwam ik vlak na mijn mavo examens bij De Waarbeek terecht. Tot het einde van de zomervakantie zes dagen in de week werken van ’s ochtends tot het einde van de middag en daarna de weekenden. Ik vond het geweldig. Het contact met de kinderen en de ouders. Het gek mogen doen, verantwoordelijk voelen en er betaald voor worden. Hoewel het absoluut niet een perfecte werkgever bleek te zijn, heb ik er de tijd van m’n leven gehad.

Collega’s kon ik het op werk best goed mee vinden. Ik kwam er daar in de jaren (in totaal heb ik er 4 seizoenen gewerkt) wel achter dat ik voor anderen al snel een luisterend oor bleek te zijn. Wat mensen niet graag wilden delen met anderen, konden ze bij mij wel kwijt. Niet geheel zonder verrassing van de personen die iets met mij deelden overigens.

In mijn laatste jaar daar heb ik met mijn baas gesproken over voor vast aan blijven. Geen seizoenswerk meer, maar een parttime baan voor het hele jaar. Er bleek een andere collega geïnteresseerd te zijn in precies hetzelfde, maar dat zou overlegd worden zodra de persoon waar de fulltime baan mee gedeeld zou worden weer terug was van vakantie. Zodra die persoon terug was, kreeg ik van haar te horen dat de andere gegadigde de baan had gekregen. Niet omdat ze beter gekwalificeerd was, of omdat ze beter in het team paste. Nee, ze bleek beter in het ‘slijmen’ met de baas. Uit protest heb ik toen ontslag genomen. Niet lang daarna gaf ik aan dat als ze nog iemand zochten om mijn wegvallen tot het einde van het seizoen op te vullen, dat ik dan wel terug wilde komen. A girl’s got to pay for school.

Kort gezegd voelde dat hele gedoe ontzettend rot. Ik had die jaren mijzelf gegeven in de taken die ik kreeg. Hoewel veel ouders en leerkrachten dit vaak niet deden, nam ik mijn baan en de verantwoordelijkheid over de mensen in de attractie die ik bediende ontzettend serieus.

Toen de herfstvakantie dat jaar was afgelopen, was ik wel een diploma rijker, maar tegelijkertijd inkomsten kwijt. Omdat ik mijn inkomsten kwijt was vanwege seizoenswerk en niet doordat ik ontslag had genomen, had ik een uitkering bij het UWV aangevraagd. Om de periode naar de volgende baan een beetje te versoepelen. Bij de afspraak daar kreeg ik drie vacatures mee die me ‘voor zolang het duurt’ wel leuk leken. Eentje van een bakker, de tweede van een nieuwe KFC vestiging en de laatste van een kledingzaak. Van de eerste twee stuurde ik het formulier terug met de melding dat ik niet had gesolliciteerd, omdat het vele staan me niet verstandig leek met mijn knieën. De derde heb ik wel op gesolliciteerd.

Toen ik een tijd later bij het UWV ging informeren over mijn uitkering kreeg ik te horen dat ik was uitgeschreven, omdat ik op niet had gesolliciteerd op de functies die ik had meegekregen. Ontzettend fijn dat me was medegedeeld dat ik verplicht was om op die vacatures te solliciteren *ahum* dat was me dus niet verteld tijdens de afspraak waar ik de betreffende vacatures overhandigd kreeg.

Gelukkig werd ik aangenomen bij de kledingzaak. De functie? Magazijnmedewerkster voor 25u per week. Bij drukte zou ik een helpende hand moeten geven in de winkel zelf. De afwisseling daarin leek me wel leuk.

Het vroege opstaan (en beginnen om half acht) dat ‘wel zou wennen’ bleek in de 2,5jr dat ik er werkte absoluut niet te wennen. Ik vond het vre-se-lijk, ben echt een avondmens. Het werk an sich was best te doen. Veel in beweging, iedere dag nieuwe aanvoer dat tussen de bestaande voorraad gehangen moest worden (alles op artikelnummer), artikelnummers om (vooral onbewust) te onthouden en afwisselend in de winkel staan (paskamers of bij de kassa) en klanten helpen. Het grootste nadeel was dat er onderling ontzettend veel geroddeld werd en de store manager duidelijk boven haar kunnen functioneerde en dit graag afscheepte op andere zaken. Ze heeft mij er ooit van beschuldigd dat ik ‘als een kip zonder kop’ door het magazijn liep, terwijl ik oprecht gewoon lekker bezig was. Normaal heen en weer liep om de nieuwe toevoer tussen dat wat er al was te krijgen. Terwijl zij diezelfde periode duidelijk gestressed (strak gespannen huid in haar gezicht, haar haren wilder dan het ’s ochtends bij aankomst was) rondliep. Er is me daar veel verweten, ben erg vaak voor ‘minder’ aangezien en dus zocht ik tijdens mijn contract naar ander werk.

Voor mijn contract bij de kledingzaak was afgelopen, kon ik terecht bij de telefonische helpdesk van een ISP. Het viel wel in mijn straatje van techniek, technische kennis, feiten in combinatie met contact met echte mensen.

Een van de leukste gesprekken die ik daar heb gehad was met een vrouw van een jaar of 80. Ik kreeg haar aan de telefoon met de melding dat ze geen internet had, aan het einde van het gesprek (een minuut of 40 later) had ze weer internet en was ze zo trots als een pauw: ze had het maar mooi zelf (met een beetje hulp) geflikt. Dat soort gesprekken deed ik het voor.

Door wijziging van team kwam ik van gehamer op mijn gesprekstijden in een (op een later punt) outbound team. Nou ben ik totaal geen fan van outbound moeten bellen, maar in dit geval had het totaal niets te maken met onhandige gesprekken op onhandige tijdstippen. We mochten klanten bellen om te helpen met hun installatie. Geen gedoe met gesprekstijden, verkoop etc. Gewoon echt mensen helpen met het probleem dat ze ervoeren.

Na een tijdje werd de officieuze Supervisor vervangen. De persoon die het over mocht nemen? Ik. De plek waar ik het te horen kreeg? Mijn bruiloft. Ik kreeg het te horen nadat ik bij mijn baas en collega’s (zij waren aanwezig op het feest ’s avonds) aan het hangen was en praatte over werk.

Op een gegeven moment kwam het project ten einde. Onze teamleider ging naar een andere werkgever. Ik had besloten dat ik fulltime ging ondernemen. De laatste paar weken dat ik daar werkzaam was, mocht ik al mijn uren gebruiken om nieuwe instroom te begeleiden.

Begin 2008 was ik al begonnen met mijn eigen onderneming Illutic WebDesign (waarbij illutic een samenvoeging was van de woorden fantastic en illusion). Na ongeveer een half jaar stopte ik bij mijn werkgever, omdat het combineren erg lastig werd.

In eerste instantie vond ik het ondernemen heerlijk. Ik deed wat ik leuk vind, verdiende best aardig en zat niet met opgelegde werktijden. Ergens tussen midden en eind 2009 bleek ik zwanger te zijn, eind februari kon ik mijn zoon verwelkomen.

Tijdens mijn zwangerschap kwam ik in aanraking met onvoorwaardelijk ouderschap. Een manier van omgaan met je kinderen waarin de onvoorwaardelijkheid in liefde niet alleen door de ouder gevoeld wordt, maar juist ook door het kind. De ouder-kind relatie staat erin centraal. Ik wilde niet te snel weer aan het werk, om mezelf en mijn zoon rust te geven. Daarnaast zijn lang niet alle kinderdagverblijven erop ingericht dat kindjes op hun eigen aangeven voeding krijgen (voeding op verzoek) en/of gaan slapen (slapen op verzoek). Rond een half jaar na zijn geboorte ging mijn zoon voor het eerst naar het kdv, een paar maanden daarna zochten we een gastouder omdat de zaken die wij belangrijk vonden niet volledig mogelijk bleken bij het kinderdagverblijf.

Toen de gastouder gevonden was, werkte ik 3 dagen in de week met opvang. De resultaten die ik voor de zwangerschap had gehaald heb ik met die werkzaamheden nooit kunnen evenaren.

Halverwege 2015 sprak de vader van mijn zoon uit dat hij wilde scheiden. In eerste instantie voelde het als een schok. Tijdens datzelfde gesprek klonk het al logisch. Achteraf zou blijken dat het niet goed zitten van onze relatie de oorzaak was van waarom ik praktisch niks uit mijn vingers kreeg. Al die tijd wist ik dat er íets was, de vinger erop leggen lukte echter niet.

Om inkomsten te genereren moest ik weer gaan werken. Doodeng vond ik het. Solliciteren was ik niet goed in, omdat ik mijn sterke en zwakke punten niet goed kon verwoorden. Mezelf ‘verkopen’ vond ik vreselijk. Imposter syndrome alert! Hoewel ik heus wel wist dat ik niet dom was, dat ik echt wel over een pak kwaliteiten beschikte, kon ik die niet echt opnoemen. Kennis? Ja, die had ik wel. De wil en mogelijkheid om bij te leren? Ook, absoluut. Maar ja, wat viel er verder te melden? De match leek iedere keer toch niet goed te zijn en wat (of meer: wie) was daarin de gedeelde factor?

Ik kwam een vacature tegen van (wederom) een callcenter. Het eerste project waar ik voor solliciteerde werd ik voor afgewezen. De reden? Ze hadden het idee dat ik me erg snel zou gaan vervelen. Het tweede project (zelfde bedrijf) werd ik wel voor aangenomen.

Ondertussen werk ik er ruim een jaar. Binnen de eerste paar maanden dat ik er zat heb ik een begin gemaakt aan een systeem dat nu op alle locaties van dat project wordt gebruikt. Het is uitgegroeid tot iets onmisbaars. Ik heb er meerdere skills bij gekregen, een hoop ontzettend leuke collega’s.

Is dit ook mijn eindstation? Zeker niet. In het afgelopen 1+ jaar heb ik op een veel dieper niveau kennis mogen maken met mezelf. Heb geleerd wat ik te bieden heb, mezelf leren echt te waarderen voor wie ik ben. Mezelf leren te accepteren voor wie ik ben. Mijn ‘nieuwe’ partner heeft daar een ontzettend groot aandeel in gehad, net als een paar specifieke collega’s.

Dromen die ik jaren geleden afzonderlijk al had zijn samen gekomen en ik weet welke kant ik op wil. Ik was altijd al een groot dromer, het verwezenlijken ervan is dus niet zo even gedaan. Maar met de mensen die ik nu om me heen heb, de kennis die ik over mezelf heb vergaard, weet ik dat het slechts een kwestie van tijd is.

< Deel 2 lezen

© Tekst Hiranthi Herlaar van Liefdevol Opgroeien | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!