Ik beschrijf mezelf vaak als een clean freak – in smoezelige, rommelige of smerige omgevingen kan ik me niet comfortabel voelen. Als ik in een dergelijke omgeving word geplaatst, is mijn eerste ingeving om het eventjes allemaal aan te pakken. Mouwen opgestroopt, hoezo permanente luiheid?

Er is alle tijd voor een dag lang bankhangen – als het eerst maar schoon is. Ik besef me dat ik hier niet de enige in ben. Niet alleen vanwege mijn moeder, wiens irritatie jegens de rommeligheid van haar wederhelft boekdelen schrijft, maar ook vanwege de vele verhalen van mensen die net als ik niet kunnen leven in een omgeving die niet schoon, opgeruimd en geordend is. Dit zette me aan het denken: waarom? Waarom ben ik zo gefixeerd op een reine leefomgeving?

Ik dacht eerst gelijk aan mijn vermeende status quo: dat komt door mijn diagnose. Tuurlijk, denk ik dan, PDD-NOS is “een beetje van alle autismesoorten”, dus daar zit vast ook wat OCD in. Ha! Daar heb je het al. Ik betrapte mezelf op de foute generalisatie die zo veel mensen maken tegenwoordig.

“Ik houd alles op een vaste plek. Ik ben ook zó OCD!”

De naam OCD wordt, net als bijna alle stoornissen op het autismespectrum en inderdaad ook autisme zelf, in de volksmond gebruikt voor de omschrijving van karaktertrekken die vaak slechts losjes gerelateerd zijn aan de stoornissen zelf. Dit is iets waar ik me, als iemand die weet of hóórt te weten wat deze woorden daadwerkelijk inhouden, zeer aan kan storen – dus ik moet niet zelf in die val trappen. Nee, ik moet verder kijken.

De orde die ik van mezelf moet scheppen komt voort uit een tegenstelling. Mijn brein pompt duizenden gedachten per uur door mijn hoofd. Continu is het bezig met gedachten, overpeinzingen, verhaallijnen, filosoferingen, het oefenen van sociale interacties die waarschijnlijk nooit plaats zullen vinden. Ik kan geen bezem door mijn brein halen. Vaker dan niet heb ik het gevoel zelf niet eens de touwtjes in handen te hebben: mijn gedachten gaan hun eigen gang. In mijn hersenen zitten geen ingebouwde ladekasten met handige labeltjes, alles alfabetisch gesorteerd. Men zegt dat een geordende omgeving leidt tot een rustig hoofd, maar in mijn geval is niets minder waar. Mijn behoefte om orde te scheppen in de fysieke wereld zorgt ervoor dat ik mezelf de ruimte kan geven voor de chaos in mijn mentale wereld. Chaos, in orde.

Toen ik me dit besefte viel alles op zijn plek. Als de omgeving vuil en onopgeruimd is, moet ik alles identificeren. Wat is dit, wat is dat? Wat doet het daar, waar hoort het? Het neemt processorkracht weg van mijn boordcomputer, die niet kan werken zoals hij het graag doet. Als al deze losse objecten uit het blikveld zijn verwijderd, is de capaciteit die ze in mijn brein innamen weer vrijgekomen, zodat mijn chaotische hersenen hun gang weer kunnen gaan. Dit is de crux van mijn functioneren.

Deze realisatie helpt me verder op mijn pad naar ‘zelfverklaring’. De diagnose is slechts een categorisatie: ik onderzoek zelf hoe ik mijn gedrag kan verklaren, zonder dat nare woord ‘autisme’ in de mond hoeven te nemen. Ik ben immers geen ‘autist’, ik ben Erik, en ik maak de boel schoon, niet omdat mijn hoofd daar rustig van wordt, maar zodat mijn hoofd juist druk kan worden. Dat klinkt misschien niet logisch voor u, waarde lezer, maar voor mij is dat zo klaar als een klontje.

© Tekst Erik van Beesten | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!