Het precieze tijdstip waarop wij als ouders ontdekten, of richting ons werd aangegeven, dat onze zoon hoogbegaafd was weet ik niet meer. Ons was tot en met zijn tweede levensjaar niets ‘geks’ opgevallen en daarna eigenlijk nog steeds niet.

Ik merkte dat hij in bepaalde gevallen ‘afweek’ van wat ‘normaal’ schijnt te zijn, bijvoorbeeld toen ik in het groeiboekje van het consultatiebureau las dat anderhalfjarigen nog maar een beperkt aantal woordjes hoefden te weten terwijl mijn zoon al in volzinnen sprak. Of toen ik vroeg of er ook puzzels van honderd stukjes of meer op de peuterspeelzaal waren. Maar nog steeds viel mij ‘niets bijzonders’ op.

Ik kreeg pas wat later het bekende ‘aha moment’: ik ben het dus óók, vandáár dat me niets ‘geks’ is opgevallen!

School #1

We hadden inmiddels een fijne (bijzondere) basisschool (volgens het Natuurlijk Leren onderwijsconcept) ontdekt waar ‘leren op eigen niveau’ een speerpunt was. Hij mocht, in eerste instantie met zijn 3,5 jaar al, beginnen op woensdagen.

Echter bleken zijn en onze blijheid van korte duur toen ons, nota bene per email, na een paar weken al werd medegedeeld dat hij niet meer mocht komen! Uiteraard heb ik een gesprek met de school aangevraagd. Daarin werd aangegeven dat hij

“sociaal en fysiek (grove motoriek) niet paste tussen de rest”.

Het zal ergens rond zijn vierde zijn geweest dat ik het woord ‘hoogbegaafd’ ontdekte en wat dat dan precies inhield. Heel eerlijk gezegd, ondanks dat hoogbegaafdheid op school wel werd erkend, is mijn zoon vanaf dat moment al gaan onderpresteren en is hij nooit meer zo vrolijk geworden als hij was vóórdat hij naar school ging.

School #2

In eerste instantie hebben wij zijn intelligentie ook niet willen laten testen omdat we bang waren dat het ‘label’ van een hoog IQ hem zou kunnen schaden. Maar het begon te knagen. Was hij nu wel hoogbegaafd of niet?

Hij zat inmiddels vanaf zijn zevende op basisschool nummer twee (Dalton met plusklas). Het grootste deel van de tijd dacht ik dat hij hoogbegaafd was, maar er waren ook momenten waarop ik dacht van niet. Op andere momenten deed hij uitspraken waardoor ik ging denken dat het misschien toch zelfs nog wel “erger” was. Vooral omdat hij vrijwel iedere dag boos uit school kwam vroegen we ons af of er wel tegemoet werd gekomen aan wat hij nodig had.

Uiteindelijk hebben we hem, met behulp van zijn tweede school, tóch maar laten testen. Tot onze grote schrik en verbazing stonden er zinnen in het rapport als:

“De intelligentie van uw zoon valt binnen de hoogste 0,1% van zijn leeftijdsgroep”

“Plafondscore”

“Vanuit de uitzonderlijke hoogte van zijn factorscores en de relatieve gelijkmatigheid van zijn intelligentieprofiel is er een grote waarschijnlijkheid dat zijn werkelijke intelligentie aanzienlijk hoger ligt dan zijn IQ score weergeeft”.

Et voilá, dat was het dan. Het voelde als een uitspraak van de Rijdende Rechter: ‘Dit is mijn uitspraak en daar hebt u het mee te doen’.

School #3

Het was echter pas na een antwoord op een door mij aan mijn zoon gestelde vraag dat we fulltime hoogbegaafdenonderwijs serieus zijn gaan overwegen. Hij zit er nu een half jaar en lijkt gelukkiger. Maar mijn moederlijke instinct zegt dat het beter kan (lees: gelukkiger).

Voor mijn gevoel staat hij nog steeds niet ‘aan’ en ik hoop ooit weer het vrolijke ventje terug te krijgen dat hij was vóórdat hij naar school ging…

© Tekst & Figuur Alicia Puik van Puur Alicia | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld via Unsplash | Stichting Hoogbegaafd!