Als je dit artikel leest zit je waarschijnlijk met vragen over autisme.

Misschien ben je de ouder van een kind met autisme of heb je een kind met deze diagnose in je klas.

In dit artikel neem ik je mee in de wereld van autisme.

Wat is autisme?

Soms hoor je:

  • iedereen is toch wel een beetje autistisch
  • er bestaat licht en zwaar autisme
  • Asperger is minder erg dan autisme

Steeds een andere kijk op autisme dus. En best verwarrend.

Maar het is ook niet duidelijk welk gedrag er wél of niet bij autisme past. Ik kan je geruststellen… er past geen specifiek gedrag bij autisme. Een kind met autisme kan teruggetrokken, maar ook heel sociaal zijn. Het kan flexibel zijn, maar ook heel rigide, … Alles is mogelijk.

Op gedrag gaan zeggen of een kind autisme heeft of niet… is zoals dat je aan het uiterlijke van een paard zou kunnen zeggen of het al dan niet een goed racepaard is. Als we dus naar gedrag blijven kijken, zien we het verschil tussen hoogbegaafdheid en autisme niet.

Google helpt ons ook niet verder bij onze zoektocht. Autisme levert 19.500.000 tags op, de combinatie autisme en hoogbegaafdheid 244.000. Veel te veel om ons doorheen te worstelen. Als we het toch doen, komen we volgende termen tegen:

  • pervasieve stoornis
  • sociaal communicatieve stoornis
  • problemen met Theorie of Mind (ToM)

Grote woorden die je niet dadelijk herkent in het gedrag van je kind:

  • niet opruimen van de kamer
  • blijven zeuren over snoep
  • niet antwoorden op je vraag

Tijd dus om hier duidelijkheid in te krijgen.

Het brein

Elk mens verwerkt prikkels (informatie) op zijn eigen unieke manier, want iedereen is uniek.

Zo krijgen we informatie binnen via al onze zintuigen: oren, ogen, huid, je organen, … Dit levert je ongeveer 4 miljard impulsen per seconde op. Gelukkig ontwikkelde ons brein zich tot een goed gesmeerd orgaan, dat dit de baas kan.

Je hersenen zijn opgebouwd uit 86 miljard zenuwcellen (neuronen). Verschillende neuronen samen vormen een neuronenpad. Informatie wordt via deze paden getransporteerd door elektrische signalen.

Ons brein is een efficiënt netwerk van neuronenpaden. Informatie wordt er met een minimum aan energie op een zo snel mogelijke manier verwerkt.

Vereenvoudigd gezegd kan je stellen dat we een wegennet in ons hoofd hebben met een mooi overzichtelijk plan.

Alle 4 miljard impulsen per seconde worden bewust (uitvoeren van beweging) of onbewust (knipperen van de ogen) verwerkt via deze wegen.

Het autistische brein

Het autistische brein werkt niet zo rechtlijnig. Zeg maar gerust dat het warrig is.

Je merkt al dadelijk dat informatie niet zo gestructureerd en efficiënt vervoerd wordt. In plaats van rechtstreekse paden te gebruiken wordt informatie via kronkels gestuurd.

  • informatie is langer onderweg
  • meer paden worden geactiveerd
  • informatie kan verschillende wegen volgen
  • er ontstaan loops in het denken
  • ontstaan van doodlopende straten

Het autistische brein neemt hierdoor vaak nutteloze routes die niet naar het gewenste effect leiden. Informatie stroomt langs een verkeerd pad, blijft rondcirkelen of geraakt simpelweg niet verder. Daarenboven worden heel wat van deze paden op hetzelfde moment geactiveerd.

Dit heeft als gevolg dat

  • er meer ‘ruimte’ van het brein gebruikt wordt
  • informatie langere tijd nodig heeft om verwerkt te worden
  • er sneller afleiding bestaat
  • er heel wat informatie nooit op de juiste bestemming geraakt
  • er meer energie verbruikt wordt
  • het hoofd van een kind met autisme sneller vol zit

Dit alles noemt men het gefragmenteerd waarnemen en de gefragmenteerde verwerking van prikkels. Dit leidt tot voor ons ‘unieke’ gedachtepatronen en voor ons soms moeilijk te voorspellen gedrag.

We spreken in de literatuur over het niet goed verlopen van de Centrale Coherentie (Utah Frith) van een kind met autisme.

Gedrag

Deze gefragmenteerde manier van prikkelverwerking zorgt voor een ander, uniek gedrag. Hier enkele voorbeelden.

  • Je zoon speelt een game, wanneer je de living binnenkomt. Omdat hij aan tafel moet komen, zeg je zijn naam, maar hij reageert niet. Het lijkt wel of hij doof is voor je. Op dit moment luistert hij op een gefragmenteerde manier. Al zijn aandacht gaat naar het geluid van het spel. Hij kan jouw stem op dat moment niet horen.
  • Je dochter loopt langs een ijsjeskraam in de stad. Ze blijft herhalen dat ze een ijsje wil, hoewel je al hebt aangegeven dat ze die niet krijgt. In haar hersenen maakt de informatie een loop en geraakt hier niet uit. Het ijsje blijft in haar hersenen hangen, waardoor ze zich niet bewust is dat ze het al 100 keer heeft gevraagd.
  • Je zoon moet naar zijn kamer gaan, zijn kousen wisselen en het bed aftrekken. Hij komt naar beneden en hij heeft zijn Lego meegenomen, maar niets van de andere opdrachten uitgevoerd. In het naar boven gaan heeft je zoon de kans gekregen om tal van andere prikkels te ontdekken. Zijn hersenen zijn verder gegaan met deze nieuwe (boeiende) prikkels en hebben jouw vraag voor kousen en bedlinnen geklasseerd. Hij is oprecht vergeten dat hij dit moest doen.
  • Je neefje beschrijft gedurende een uur de film van de Verschrikkelijke Ikke in alle details. Zijn hersenen sturen hem langs alle kleine verwarrende wegen in zijn hoofd. Hij kan geen onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. Hierdoor krijg je een warrig verhaal, waar je kop noch staart aan krijgt; een mooie afspiegeling van hoe zijn hersenen functioneren.

Door deze verwarrende en vermoeiende manier om informatie te verwerken zijn kinderen vaak niet in staat om het gewenste gedrag te tonen. Hoewel ze heel graag willen voldoen aan jouw vraag, kunnen ze het simpelweg niet. Hun autisme verhindert hen dit. Het gaat bij hen dus om een ‘niet kunnen’ in plaats van een ‘niet willen’.

Wanneer wij van onze kant trachten te zoeken welke weg de informatie heeft gevolgd in hun hoofd, krijgen we een ander zicht op hun gedrag. Maar we kunnen de informatie ook meer sturen in het hoofd van een kind met autisme. Hierdoor maken we het voor het kind makkelijker en bekomen we makkelijker het gewenste resultaat.

Jouw aanpak

Onze aanpak naar kinderen met autisme toe gaat dus draaien rond het ontlasten van dat brein. We maken de wegen in hun hoofd duidelijker, zodat ze minder snel verdwalen.

Hier enkele tips:

  • Vereenvoudig en structureer: geef gestructureerde, duidelijke informatie zonder overbodige details. Zo kan je de zin: ‘Straks gaan we eventjes wandelen’ veranderen in ‘Na het middageten wandelen we tot aan het park en terug.’ Dit geeft alle noodzakelijke informatie duidelijk weer.
  • Concrete informatie: geef antwoord op de basisvragen: Wie – Wat – Waar – Wanneer – Hoe – Waarom. Hierdoor creëer je een overzicht voor je kind.
  • Verwoord positief: geef het gedrag aan dat je wilt zien. Zo kan je ‘Wandel in de gang’ zeggen in plaats van ‘Niet lopen in de gang’. Bij de tweede optie is het nog onduidelijk welk gedrag je verwachtte: springen, liggen, kruipen, huppelen.
  • Geef tijd: gun je kind de tijd om na te denken. Het neemt op een langzamere manier prikkels op en verwerkt deze ook op een trage manier. Tijd geeft hem de mogelijkheid om een juiste beredenering te maken.

En nu verder

Mijn grootste doel met deze reeks “Wat is autisme” is zoveel mogelijk mensen te bereiken, zodat er meer kinderen begrip kunnen krijgen. Wie helpt me mee?

Heb je zelf nog vragen over deze gefragmenteerde informatieverwerking, laat het met zeker weten. Ken je mooie voorbeelden, aarzel niet om ze te delen met anderen.

Deel 2 lezen >

© Tekst & Figuren Adi van den Brande van Het Lampje | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld (detail van kamerlindeblad) Corrie Grupstra van Byldwurk | Stichting Hoogbegaafd!