Ik ben in mijn leven al heel vaak ’te’ genoemd. In het eerste leerjaar, op 7-jarige leeftijd, signaleerde men dat ik ’te’ snel leerde en dat ik beter meteen naar het derde leerjaar zou gaan. Dat gebeurde om tal van redenen niet. Ook op 11-jarige leeftijd kwam er nogmaals een signalement dat ik ’te’ kritisch was en dat ik de leraar corrigeerde(!).

Op diezelfde lagere school was ik volgens sportleraren fysiek ’te’ zwak. Waarna ik op ongeveer 12-jarige leeftijd overcompenseerde en zomaar even vlotjes ‘nationaal kampioen badminton’ werd. Zonder veel moeite. In dubbelspel met een oudere leerling dan nog wel. Dat kan tellen als ’te’. Daarna verloor ik pijlsnel mijn interesse en heb ik nooit meer iets met deze sport gedaan.

Ik was ook ’te’ gevoelig. Vanbinnen dan. Vanbuiten was ik namelijk heel erg stoer en had ik een ’te’ grote mond. Ik werd op de middelbare school heel opstandig toen er een biologieles ‘dissectie van de kikker en het konijn’ was. Niemand leek zich af te vragen of ik wel wou zien hoe medeleerlingen zich botvierden op deze lijkjes, hun sadistische puberale grenzen aan het verkennen op dit, ja, wat was het eigenlijk? Een totaal respectloos vertoon jegens dieren. (Ook nu nog ligt respect voor dieren me na aan het hart.) Ik besloot op 14-jarige leeftijd dat ik het recht had om dit te weigeren en verkondigde dat na 10 minuten ook zo. Waarna ik vervolgens ostentatief op de gang ging staan, waarna ik vervolgens bij de directie werd geroepen. Wegens ’te’ opstandig. Vanaf die dag was ik voor de middelbare school ’te’ bizar. ‘Te’ gevoelig (nu ook naar buiten) en ’te’ mondig. Leerlingen moesten luisteren en aannemen! Waarna ik foutieve aannames aanhoorde en deze dan ook maar ter discussie stelde in de les, waarna leraren mij ’te’ lastig vonden. En medeleerlingen vonden mij ’te’ raar. Waarna ik buiten de groep viel. Of althans dat vonden zij, zelf vond ik dat ik nooit tot die groep had behoord. Ikzelf vond het allemaal ’te’ saai en begon dan maar in parallel een avondstudie voor volwassenen, toen ik ongeveer 15 jaar was, naast datzelfde doodsaaie wetenschappen-wiskunde middelbaar onderwijs (ik ben geboren in de 70’s). Dat verplichte en standaard middelbaar onderwijs werd een simpele bijzaak.

Ik ben altijd ’te’ genoemd in mijn pubertijd, behalve ’te’ dom. Zo werd ik nooit genoemd, daarvoor was ik ’te’ slim.

Enter volwassenheid. Ook daar ben ik blijkbaar nog vaak ’te’. Te heftig, te complex, te intens, te enthousiast (kan dat dan, té enthousiast?).

Laatst was ik (weer eens) ’te’. Volgens iemand die me zeer na aan het hart ligt dan nog wel. Dan komt dat soort feedback altijd (opnieuw) ’te’ heftig binnen en is het (weer, voor de zoveelste keer) slikken. Ik moet erbij vertellen dat mijn gesprekspartner niet op de hoogte was van mijn hoogbegaafdheid. Ik zal de persoon in kwestie hier altijd dankbaar voor zijn, want het was voor mij de keer “te-veel.”

Deze gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat ik mijn hoogbegaafdheid op heel bescheiden wijze naar buiten wil brengen. Want ik ben misschien van alles ’te’, maar ’te’ ongevoelig, dat wil en zal ik hopelijk nooit worden.

Wij steunen jou. Steun jij ons ook?

NU DONEREN

© Tekst Carolien | Redactie Alice K. Burridge van Green Writing | Beeld Seth Matahelumual van Epicart | Stichting Hoogbegaafd!