Na ruim tien jaar ben ik uit de wetenschap gestapt. Een passie is niet meer. Kapotgegaan aan overmatige conditionering. Ik ben eruit gestapt, of beter, gegooid, of gevallen. Ik waag me er niet meer. Eens was onderzoek doen een passie, maar ik zal niet meer terugkeren naar hetzelfde vakgebied. Mijn officiële toegang tot wetenschappelijke artikelen is afgesloten. Ik besta niet meer.

Als je een (potentieel) IQ hebt van 130 tot 140 en je hebt het geluk hoogopgeleid te zijn, is het nog enigszins mogelijk om een werkomgeving te vinden waar zich nog enkele individuen bevinden met wie je je kunt onderhouden op een vergelijkbaar niveau, al is dat lang niet altijd makkelijk.

Als je extreem hoogbegaafd bent val je vrijwel overal buiten. Je hoeft haast niet te hopen dat je voldoende wordt uitgedaagd in een bestaande organisatie of dat je in de bedrijfscultuur past. Je bent zo zeldzaam dat het grootste deel van wat je beweegt buiten het waarnemingsveld valt van recruiters, hiring managers en collega’s, mocht je het geluk hebben om überhaupt aan een baan te komen en niet als te intimiderend gezien worden. Een eigen traject met ruimte voor verschillende manieren van leren en ontwikkelen is dan noodzakelijk. En dat in een onderling respectvolle omgeving.

Ik ben mijn hele leven onder de radar gebleven. Mijn begaafdheid wordt namelijk heel makkelijk weggezet als arrogantie. Misschien stond ik voor sommigen zo dichtbij dat het te onwaarschijnlijk was om iemand als ik tegen te komen, met stelselmatige onderschatting tot gevolg. Ik ben daarbij niet op cruciale momenten de juiste mensen tegengekomen. Ik had geen ouders die vochten voor het beter vervullen van mijn uitzonderlijke leerbehoeften. En genieën, dat waren jongens zoals Einstein.

Deze maatschappij doet van alles voor mensen die niet mee kunnen komen omdat het tempo te hoog ligt. Hun “handicap” kan door vrijwel alle andere mensen worden waargenomen. Aan de andere kant kan je zo uitzonderlijk begaafd zijn dat je de keuze hebt om je aan te passen onder druk van het poldermodel, buigend voor de in welke omgeving dan ook geldende meerderheid, of om ten onrechte te worden buitengesloten. Je redt jezelf immers wel altijd in je eentje, voor jou hoeft niks gedaan te worden, zo is vaak de gedachte. Dat isoleert en maakt eenzaam. In sommige gevallen kan een vlucht naar internationale organisaties nog enig soelaas bieden. Voor de rest ben je op jezelf aangewezen, al dan niet als ondernemer.

Ik heb veel onderzoek verricht. Voor wie legde ik die gouden eieren eigenlijk? Ook nu nog bestaat de veronderstelling dat ik gratis en voor niets nog een tijd kom doorwerken alsof er niets veranderd is. Brood op de plank is niet voor de slimste mensen weggelegd, want wie zo diep voor wat ooit een passie was wist te gaan, moet daar wel heel wat anders voor over hebben dan geld.

Er is niet eens een exitgesprek geweest. Geen gebak, geen afscheidsborrel, geen koffie, alleen de kale, geautomatiseerde brief enkele weken geleden die mijn einde aankondigde, en nu wederom geautomatiseerd het eindigen van mijn online toegang tot wetenschappelijke kennis direct van de bron. Even borrelt frustratie in me op. Maar daarmee verander ik geen systemen en verbeter ik mijn leven niet. Ik ben niet voortijdig uitgevallen en alsnog val ik erbuiten.

Laatst vond iemand dat ik erg veel kennis heb opgedaan. Daar had ik lang niet bij stilgestaan. De academische wereld ligt in elk geval achter me: ik zal me er niet weer vertonen. Mijn onderzoeksmaterieel heb ik opgeborgen. Ik zal mijn zinnen op andere passies zetten, want die heb ik gelukkig. Als het lukt, want zekerheid bestaat niet.

Ik ben extreem hoogbegaafd en onzichtbaar.

(Geschreven in 2018)